Hoe creativiteit je redt van je eigen hoofd

Een depressie is een beetje als een slecht geassembleerde IKEA-kast: je begint enthousiast, maar voor je het weet heb je een plankje over, steken de schroeven aan de verkeerde kant uit en vraag je je af waarom je überhaupt dacht dat dit een goed idee was. En toch blijf je koppig die handleiding in je hoofd volgen, terwijl de hele woonkamer steeds meer in chaos verandert.

Zo werkt depressie ook: je denkt dat je de boel onder controle hebt, maar ondertussen krimpt je leven centimeter voor centimeter. Dingen waar je ooit blij van werd lijken ineens teveel. Sociale afspraken? Afgezegd. Nieuwe hobby’s? Geen energie. Je wereld wordt kleiner, je hoofd wordt groter. En dat hoofd gaat vervolgens in overdrive. Piekerstand aan, herhaalmodus oneindig.

Ik heb het zelf vaak zat meegemaakt: je denkt dat je “gewoon even moet nadenken” en ineens zit je in een mentale Groundhog Day waarin je voor de 87e keer dezelfde mislukte gesprekken, rampscenario’s en situaties in je hoofd naspeelt. Newsflash: dat lost geen fuck op. Integendeel, hoe meer je blijft rondmalen, hoe dieper je in dat moeras zakt.

Het probleem heet rumineren

Voor dat proces in je hoofd, daar hebben Psychologen een chique woord voor: ruminatie. Dat betekent zoveel als “kauwen op je eigen ellende zoals een koe op haar gras”. En geloof me, dat smaakt niet beter na de honderdste keer. Ook niet na de duizendste keer...

Uit onderzoek blijkt dat rumineren een van de grootste voorspellers is van hoe lang en hoe diep een depressie kan aanhouden (Nolen-Hoeksema, 2000). Hoe meer je piekert, hoe slechter je stemming en hoe kleiner je sociale wereld.  En hoe kleiner je sociale wereld, des te meer je piekert. Een vicieuze cirkel waar je (letterlijk) niet vrolijk van wordt.

Waarom een krimpende wereld je veerkracht sloopt

Nog een pijnlijke bonus van depressie: het snoept niet alleen je energie af, maar ook je wereld. En hoe kleiner die wereld wordt, hoe minder tegenwicht er overblijft voor de ellende.

In de psychologie noemen ze dit gedragsactivatie (Lewinsohn, 1974; Martell, Dimidjian & Herman-Dunn, 2010). Heel simpel gezegd: hoe minder plezierige en zinvolle activiteiten je doet, hoe minder positieve ervaringen je brein kan opbouwen. Het resultaat? De balans slaat steeds verder door naar negativiteit.

Denk er even zo over: je hebt een interne weegschaal. Aan de ene kant ligt de shit die onvermijdelijk bij het leven hoort (stress, gedoe, onzekerheid, ruzies, de jaarlijkse belastingaangifte). Aan de andere kant liggen de kleine en grote dingen die die shit in balans brengen (wandelen, lachen met iemand, een hobby, een avond friet met mayonaise). Als dat tweede schaaltje leegloopt, blijft er maar één ding over: de ellende. En dan word je vanzelf zwaarder meegesleurd.

Studies laten zien dat juist het opbouwen van positieve activiteiten beschermt tegen depressieve terugval (Mazzucchelli, Kane & Rees, 2010). Dat het bijdraagt aan de veerkracht die jij ervaart. Kortom: veerkracht komt niet uit “sterker nadenken”, maar uit actief dingen doen die je emotionele batterij opladen. 

Hoe creativiteit dat kan doorbreken

En hier komt het mooie: creativiteit is een soort mentale breekijzer. Niet omdat je ineens Picasso hoeft te worden, maar omdat creatieve activiteiten je dwingen uit je hoofd en in je handen of je lijf te komen.

Onderzoek laat zien dat mensen die dagelijks een kleine creatieve activiteit deden — schrijven, breien, koken, schilderen, noem maar op — de volgende dag significant meer positieve emoties rapporteerden en zich beter voelden over hun leven (Conner, DeYoung & Silvia, 2016). Kleine dingen, groot effect.

Nog een: al na 45 minuten schilderen of tekenen dalen de stresshormonen (cortisol) in je lichaam significant (Kaimal, Ray & Muniz, 2016). Je hoeft dus niet eens een meesterwerk te maken; geklieder op papier doet het trucje al.

En dan nog dit: creativiteit activeert andere hersengebieden dan die waar piekeren huist (Beaty, Benedek, Kaufman & Silvia, 2018). Je brein schakelt letterlijk over naar een ander netwerk — het default mode network maakt plaats voor wat meer flexibele, speelse verbindingen. Je kunt het zien als: je piekerbrein krijgt een time-out in de hoek.

Klein is genoeg — mits het past bij jou

Het gaat niet om groots of meeslepend. Het gaat om iets waar jij volledig in op kan gaan. Voor de één is dat schuiven met meubels, een balletles volgen, voor de ander bloemen schikken, voor mij is het diamond painting (ik hoor je al lachen, maar serieus: ik vind het zo saai, dat ik volledig opgeslokt wordt door een halfgare kat met glitters = magie).

Het belangrijkste: doe iets waar jij blij van wordt, waar je uit je hoofd komt, ook als het stiekem rete saai lijkt. Die flow, dat opslokken, dát is wat je hoofd even uitzet en je wereld weer groter maakt.

Dus, hier de deal

Depressie duwt je de bubbel in. Creativiteit trekt je er weer uit. Niet met geweld, niet door alles ineens op te lossen, maar door je zachtjes een andere kant op te duwen. Uit je hoofd, je handen of je lijf in.

Kies deze week iets kleins dat helemaal bij jou past. Haal dat oude breiwerk van zolder, schuif je meubels om, teken een hond die lijkt op een mislukte olifant, ga naar de dansles of bestel een belachelijk felle diamond painting van een flamingo in neonkleuren. Het maakt niet uit wát je doet, zolang je maar bezig bent en volledig wordt opgeslokt. Je hoofd gaat je bedanken. 

Bronnen

• Beaty, R. E., Benedek, M., Kaufman, S. B., & Silvia, P. J. (2018). Default and executive network coupling supports creative idea production. NeuroImage, 123, 1–11. https://doi.org/10.1016/j.neuroimage.2015.09.001

• Conner, T. S., DeYoung, C. G., & Silvia, P. J. (2016). Everyday creative activity as a path to flourishing. Journal of Positive Psychology, 11(2), 181–189. https://doi.org/10.1080/17439760.2015.1057047

• Kaimal, G., Ray, K., & Muniz, J. (2016). Reduction of cortisol levels and participants’ responses following art making. Art Therapy, 33(2), 74–80. https://doi.org/10.1080/07421656.2016.1166832

• Lewinsohn, P. M. (1974). A behavioral approach to depression. In R. J. Friedman & M. M. Katz (Eds.), The psychology of depression: Contemporary theory and research (pp. 157–178). Washington, DC: Winston.

• Martell, C. R., Dimidjian, S., & Herman-Dunn, R. (2010). Behavioral activation for depression: A clinician’s guide. New York, NY: Guilford Press.

• Mazzucchelli, T. G., Kane, R. T., & Rees, C. S. (2010). Behavioral activation treatments for depression in adults: A meta-analysis and review. Clinical Psychology Review, 30(6), 608–616. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2010.05.004

• Nolen-Hoeksema, S. (2000). The role of rumination in depressive disorders and mixed anxiety/depressive symptoms. Journal of Abnormal Psychology, 109(3), 504–511. https://doi.org/10.1037/0021-843X.109.3.504