Trauma en overlevingsstand
Dit model gaat over hoe trauma je zenuwstelsel beïnvloedt – en hoe je in een automatische overlevingsstand kunt blijven hangen, zelfs als het gevaar allang voorbij is. Het model legt uit dat trauma niet zit in wat er gebeurt, maar in hoe jouw systeem het verwerkt (of niet verwerkt).
Bij trauma schiet je systeem in een van de drie standen: vechten, vluchten of bevriezen. In het moment is dat helpend – het houdt je in leven. Maar als je niet de kans hebt gehad om veilig te verwerken, blijf je onbewust in die overlevingsstand. Dat uit zich in bijvoorbeeld hyperalert zijn, emotionele afvlakking, vermijding of juist impulsief gedrag.
Denk aan Jelle. Als kind voelde hij zich vaak onveilig thuis. Nu is hij volwassen, maar raakt hij nog steeds in paniek bij conflicten. Zijn brein denkt: “Gevaar!” terwijl er eigenlijk niks aan de hand is. Door therapie leert hij herkennen dat zijn reactie een echo is van vroeger – een overlevingsmechanisme dat toen nodig was, maar nu niet meer.
Het model helpt mensen om te begrijpen: je bent niet gek, je bent getraind op overleven. En dat kun je, stap voor stap, opnieuw trainen – richting veiligheid, rust en echte verbinding.